“Rotzomer”, dacht hij nog.
De rit naar het afgelegen bos verliep moeizaam. De uitgeharde modderwegen zaten vol gaten die zowel hem als de lading in de kofferbak meermaals deed opveren. Hij parkeerde aan de rand van het sparrenbos, dichterbij was onmogelijk door de vele takken die het bospad versperden.
De veengrond zou hier zo zacht als boter zijn. Het plan was om zonder pottenkijkers in het duisternis van het bos alles letterlijk te begraven. Niemand zou er ooit iets van weten zeiden ze. Geen vragen stellen en gewoon doen. Mondje dicht of er zelf aangaan, hij wilde er niet te veel aan denken.
De klus duurde veel langer dan verwacht. Ondanks de nachtelijke uren wilde het broeierige zweten maar niet stoppen. Verdomme, wat is die grond hard. Een betonboor was handiger dan dit oud, versleten materiaal. Moeilijk of niet, falen was geen optie.
Na uren te hebben gezwoegd met die schop, dacht hij nog dat dit in films makkelijker leek te gaan. De zeurende pijn in zijn rug, waar hij al jarenlang mee sukkelde, voelde met de minuut scherper aan. Het slachtoffer in kwestie was ook niet bepaald een lichtgewicht te noemen. Medelijden had hij er echter niet mee.
“Moest die kerel precies nu met de baas hebben sollen? Had hij gewoon netjes zijn schuld afbetaald, dan was er niets aan de hand en moest mijn rug er niet aan.”, siste hij geïrriteerd.
Het vullen van de put moest het makkelijkste zijn, maar schep na schep voelde zwaarder en het tempo zakte zienderogen. Even snel afronden veranderde naar minstens twee extra uur afmatten. Uitgeput van het labeur sleepte hij zich richting zijn wagen.
Het was midzomer en de nacht was nog korter dan anders. Bij het inladen van de oude pickup truck werd het licht, hij gromde want wist hij daardoor weeral geen slaap zou kunnen vatten.
“Rotzomer”, vloekte hij opnieuw. Bij het openen van zijn portier merkt hij plots een schim van een zwarte kat. Hun blikken kruisten een fractie van een seconde.
Sleutel in het contactslot en plankgas richting huis. De klus is geklaard, gelukkig heeft niemand iets gezien. Dat dacht hij toch.